Vaccineren
Bij ‘Aks noch Embla’ worden kittens worden getiterd rond de leeftijd van 12 weken. Tot die tijd zijn er genoeg afweerstoffen die ze krijgen via de moedermelk en heeft eerder enten geen nut.
Afhankelijk van de titelbepaling en de entdatum kan het kitten in de 16de week verhuizen.
De tweede enting is in principe niet meer nodig. Hiervoor wil ik u graag verwijzen naar onderstaande tekst.
Indien er geen enteractie ontstaat, en het kitten volledig gezond verklaard is door de dierenarts mogen ze een week na de vaccinatie naar zijn/haar nieuwe eigenaar.
Kittens die naar het buitenland verhuizen krijgen de zelfde behandeling, alleen dan zal er ook voor rabiës geënt worden. Verder zal alles gaan conform de regels van de wetgeving dat bij het land hoort, kittens mogen ivm. de incubatietijd dan wel pas later verhuizen.
Titeren
Titeren bij kittens gebeurt vanaf 12de/ 13de levensweek, dan wordt er bepaald bepaald wanneer er gevaccineerd kan worden.
Bij een titerbepaling wordt er bij de kittens een klein druppeltje bloed afgenomen. Door middel van een titerkit wordt er gekeken of er voor bepaalde ziektes genoeg antistoffen zijn.
Wanneer er nog voldoende antistoffen zijn is een vaccinatie niet nodig en heeft het geen nut om opnieuw te enten.
Als de passieve/marternale antistoffen, vanuit de moedermelk, niet meer aanwezig zijn, volstaat het om het kitten 1 keer te vaccineren met levend verzwakte entstof.
Als een vaccinatie aangeslagen is, wat men kan meten door middel van de titer, hoeft er vaak voor lange tijd niet meer gevaccineerd te worden.
Hoe werkt vaccinatie?
Bij vaccinatie wordt de ziekteverwekkende stof (virusmateriaal in dode of levend verzwakte vorm) ingespoten. De bedoeling van vaccinatie is het immuunsysteem te leren om bij een latere, echte infectie heel snel te reageren en de ziektekiemen onschadelijk te maken voordat ze zich zozeer vermenigvuldigen dat ziekte optreedt.
Het immuunsysteem kent een algemene niet-specifieke reactie, maar die is kortdurend, en heeft geen geheugenwerking. Daarnaast is er de tragere, maar specifieke reactie. Hierbij worden lymfocyten (witte bloedcellen, aangemaakt in de beenmerg) eerst in de lymfeknopen blootgesteld aan de ziekteverwekker, en ze worden dan geprogrammeerd: de T-lymfocyten ruimen geïnfecteerde lichaamscellen op en de B-lymfocyten maken specifieke antistoffen tegen de ziekteverwekker. Nadat de ziekteverwekker is opgeruimd verdwijnen die lymfocyten weer snel, ze hebben een beperkte levensduur, ongeveer een maand. Maar er blijven in de lymfeknopen geheugencellen aanwezig die veel langer blijven leven, soms wel levenslang in bepaalde situaties. En om die geheugenwerking gaat het bij vaccinatie. Voor de ene ziekteverwekker is die geheugenwerking langer dan voor andere: kattenziekte blijft zeker 3 jaar, voor de niesziektevirussen moet na 1 jaar al opnieuw gevaccineerd worden.
Dit is een voorbeeld! Daarom staan er geen waarden en tijdstippen vermeld. Het werkelijke verloop van verschilt van kitten tot kitten, zelfs bij kittens uit hetzelfde nest. De curven verschillen ook tussen de soorten antistoffen.
Dood, of levend verzwakt virus?
Dood virusmateriaal vermenigvuldigt zich niet. Daarom wordt vaak een stof toegevoegd (de “adjuvans”, aluminiumhydroxide wordt wel gebruikt) die zorgt dat het virusmateriaal op de plek van enting blijft zitten en die bepaalde cellen stimuleert in de immuunreactie. Desondanks is de immuunreactie kort en blijkt een vervolgenting (“booster”) nodig te zijn om voldoende geheugenwerking te waarborgen. De adjuvans geeft echter soms bijwerkingen, zoals zwelling bij de entplek. In sommige moderne vaccins ontbreekt de adjuvans omdat de entstof geconcentreerder en zuiverder beschikbaar is.
Levend verzwakt virus vermenigvuldigt zich een tijdje in het lichaam, en imiteert dus veel beter het ziekteproces, waardoor de immuunreactie beter is. De entreacties zullen vaak heftiger zijn dan bij dood virusmateriaal, en katten scheiden ook echt virusmateriaal uit. Bepaalde virussen (niesziekte) kunnen na de enting “slapend” aanwezig blijven in de kat, en soms zelfs later muteren in een niet-verzwakte variant.
Er wordt tegenwoordig onderzoek gedaan naar een tussenvorm: levend verzwakt virus dat zich maar één keer kan vermenigvuldigen. Dat geeft een betere immuunreactie dan dood materiaal, en de risico’s van ontsporingen zijn dan kleiner.
Waar mogelijk wordt tegenwoordig de voorkeur gegeven aan levend verzwakt virus omdat het een betere, en langduriger bescherming biedt. Dood materiaal wordt gebruikt als verzwakt levend virus te gevaarlijk is. In de praktijk wordt voor niesziekte bij voorkeur dood materiaal gebruikt, en voor de andere ziekten levend materiaal. Daarop zijn de bovengenoemde vuistregels gebaseerd!
Kritisch over vaccineren
Er bestaat geen twijfel over het feit dat het vaccineren tegen (dodelijke) infectieziekten in de afgelopen 20 jaar veel ellende heeft voorkomen bij onze huisdieren. Met name hondenziekte, parvo en kattenziekte komen dankzij het vaccinatiebeleid niet tot nauwelijks meer voor. Maar dat vaccineren alleen maar positieve effecten heeft en dus geen nadelige gevolgen staat de laatste jaren ter discussie evenals de opvatting dat uw dier jaarlijks zijn vaccinatie moet krijgen.
Vaccinatiebeleid
Steeds vaker komen de volgende standpunten uit de wetenschappelijke wereld naar voren (met name de meest vooraanstaande diergeneeskundige instituten in Amerika):
- Jaarlijkse vaccinatie is onnodig. Dat komt omdat vaccins de vorming van antistoffen tegen besmettelijke ziekten stimuleren, en deze antistoffen blijven jaren in het systeem, waarschijnlijk het hele leven. Het enige wat de jaarlijkse vaccinatie doet is het inbrengen van virussen die worden uitgeschakeld door de reeds uit de eerder gegeven vaccinatie opgebouwde antistoffen; er vindt dus geen aanvullende bescherming plaats, wat wel wordt beweerd. De laatste tijd komt zelfs steeds meer de mening naar voren dat het eens per drie jaar vaccineren van uw hond of kat nog teveel van het goede is. Reden hiervoor is dat ook in dit geval de in het lichaam aanwezige antistoffen het virus in het vaccin uitschakelen en er dus niet meer antistoffen geproduceerd worden. De richtlijn van eens in de drie jaar vaccineren wordt gezien als een concessie van de wetenschap, ten opzichte van de dierenartsen die een hoop inkomsten moeten missen wanneer men hun huisdier niet meer jaarlijks laten vaccineren.
- In 1970 bleek 1 vaccinatie (1 kitten enting) al voldoende afweer te ontwikkelen. Met de jaren zijn de vaccinaties enkel nog uitgebreid, verbeterd en aangepast. Waarom zouden er dan nu 2 kitten entingen nodig zijn?
- Indien er 1 x gevaccineerd wordt met Katten- en Niesziekte als kitten met ‘levend verzwakt‘ vaccin, volstaat 1 vaccinatie tot de leeftijd van 1 jaar. Dan dient deze vaccinatie nog 1 maal herhaald te worden, waarna deze voor de rest van het leven voor de meeste katten voldoende bescherming geeft (en dan toch zeker voor zogenaamde ‘binnen katten’). Sommige mensen kiezen er toch voor om om de 3 jaar te blijven vaccineren. Dit komt meestal voor in Catteries.
- Er bestaat geen wetenschappelijk bewijs die het advies van jaarlijks enten met levend virus kan staven.
- Vaccins zijn niet onschadelijk. Bijwerkingen en nadelige gevolgen kunnen worden beperkt door onnodige vaccinaties te mijden. Er is inmiddels wel wetenschappelijk aangetoond dat herhaaldelijk (over)vaccineren kan leiden tot het zwak maken van het immuunsysteem.
Professor Ronald D. Schultz, hoofd van de afdeling pathobiologie van de Wisconsin University heeft dit getest op honden. Hij vaccineerde ze tegen rabiës, parvo (veroorzaker van FIP bij katten/kittens), kennelhoest (veroorzaker van Niesziekte Bordatella) en hondenziekte en stelde ze na drie, vijf en zeven jaar bloot aan de deze virussen. De dieren bleven gezond. Negen en vijftien jaar na de vaccinatie deed hij ook nog een meting van de hoeveelheden antistoffen in het bloed van de honden en hij concludeerde dat de deze hoeveelheden voldoende waren voor het voorkomen van de ziekten.
Fredric Scott, professor aan het Cornell University College of Veterinary Medicine, deed een vergelijkbaar onderzoek bij katten en concludeerde dat de katten zeveneneenhalf jaar na de vaccinatie nog voldoende immuun waren. Op basis van dit onderzoek publiceerde de American Association of Feline Practitioners in 1998 richtlijnen met het advies een keer in de drie jaar te vaccineren.
Vaccineren kan nadelige gevolgen hebben
B en/of T cel immunodeficiëntie
In de menselijke geneeskunde wordt gewaarschuwd voor het vaccineren van kinderen met levend virus als deze lijden aan B en/of T cel immunodeficiëntie, of als deze aandoening in de familie voorkomt. De vaccinaties kunnen bij deze patiënten de dood tot gevolg hebben. Kenmerken die er op kunnen duiden dat iemand aan deze aandoening lijdt zijn immunodeficiënties zoals ademhalingsallergieën, voedselallergieën, eczeem, huidaandoeningen, neurologische beschadigingen en hartaandoeningen. Ook dieren kunnen lijden aan B en/of T cel immunodeficiëntie of uit een lijn komen waar deze aandoening voorkomt. Het is daarom logisch om het risico van vaccinatie ook bij dieren zoveel mogelijk te vermijden en niet meer te vaccineren dan strikt noodzakelijk is!
Immuunsysteem
De laatste jaren wordt het steeds duidelijker dat vaccinaties een negatief effect kunnen hebben op het immuunsysteem. In 1983 hebben Frick en Brooks een onderzoek uitgevoerd met twee groepen honden , die aanleg hadden tot atopische dermatitis (allergische reactie van de huid op stoffen uit de omgeving). Eén groep honden werd blootgesteld aan een allergeen (stuifmeel) en daarna gevaccineerd. De honden vertoonden geen reactie. De tweede groep werd gevaccineerd alvorens aan het stuifmeel te worden blootgesteld. Deze groep kreeg wel reacties: dermatitis, en ook conjunctivitis (bindvliesontsteking).
Overgevoeligheidsreacties
R Brooks van de Commonwealth Serum Laboratories Limited meldt in zijn artikel getiteld ‘Adverse reactions to canine and feline vaccins’ uit 1991 de volgende reacties van honden op vaccinaties: rusteloosheid, overgeven, diarree en kortademigheid. In sommige gevallen zou het uiteindelijk tot bewusteloosheid en dood leiden.
Tumoren
Steeds vaker moet worden vastgesteld dat op de plek van een vaccinatie zich een tumor ontwikkeld. De tumoren ontstaan door het gebruik van geïnactiveerde entstoffen (dode entstof dus).
Door een chronische ontstekingsreactie op de plaats van de enting, veroorzaakt wordt door het adjuvans, kunnen bepaalde type tumoren (fibrosarcomen) ontstaan. Met name aluminium hydroxide als adjuvans kan dit veroorzaken, maar er komen steeds meer aanwijzingen dat ook andere adjuvantia hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn.
Vanwege het risico van het ontstaan van fibrosarcomen zijn er dierenartsen in Amerika die begonnen zijn met het enten in de staart of achterpoot met het argument dat deze lichaamsdelen geamputeerd kunnen worden indien er een fibrosarcoom ontstaat. Helaas lijkt het erop dat niet alleen de geïnactiveerde vaccins kunnen leiden tot fibrosarcomen, maar ook levende entingen en entstoffen van FelV en Rabiës.
Met beleid vaccineren
Je huisdier vaccineren is dus niet zomaar even een prikje halen. Er moet goed nagedacht worden over welke vaccinaties nodig zijn en hoe vaak. Dit is afhankelijk van de situatie van uw huisdier en zijn omgeving. Wat is de besmettingskans (komt uw kat bijv. ook buiten)? Hoe agressief is het virus? Hoe oud is het dier? Het volgende is dan ook in overweging te nemen in uw besluit hoe vaak en waartegen u uw huisdier wilt enten:
- Alleen gezonde dieren vaccineren
Een gedegen lichamelijk onderzoek alvorens te vaccineren zou standaard gedaan moeten worden. Indien een dier gezondheidsproblemen heeft moet men uiterst voorzichtig zijn met vaccineren, daar dit meer ellende dan voordelen op kan leveren. - Niet te jong en niet te oud
Is het dier te jong, dan heeft het waarschijnlijk nog antistoffen van de moeder in het lichaam die de vaccinatie teniet doen. Bij oudere dieren kan de aanslag van een vaccinatie op de weerstand grotere gevolgen hebben daar de weerstand bij oudere dieren verminderd. - Dode entstof
Jonge pups en kittens, oude honden en katten, gevoelige dieren (bijvoorbeeld die eerder een entreactie vertoonden) zouden volgens dierenartsen met dode entstof gevaccineerd kunnen worden. Deze vaccins zouden minder belastend zijn op de natuurlijke afweer. Echter, dode vaccins zijn wat dat betreft wel veiliger, maar resulteren in een mindere immuniteit, en tevens voor een kortere periode. Bovendien zijn er inmiddels ook onderzoeken gedaan die aangetoond hebben dat er verband is tussen vaccineren met dode (inactieve) entstof, en kanker. Best blijft dus, te vaccineren met levend-verzwakte entstof. Er zijn al vele dierenartsen die geen dode entstof meer gebruiken. - Niet te vaak en alleen indien nodig
Omdat we de laatste jaren steeds meer te weten zijn gekomen over de reactie van het afweersysteem op vaccinaties kan het aantal entingen tegen ziektes als bijvoorbeeld honden- en kattenziekte verlaagd worden naar eens in de drie jaar. En na 2 – 3 entingen is vaccinatie voor de rest van het leven vrijwel zeker niet meer nodig; vooral niet als de besmettingskans gering is, wanneer de kat niet buiten komt bijvoorbeeld.
Het valt aan te bevelen niet te enten tegen ziekten, die geen gevaar vormen of een zeer mild verloop hebben. Je kunt in dat geval beter eventuele ziekte symptomen behandelen, dan er preventief een (verzwakte) ziekte in te spuiten! - Reacties vastleggen
Het is van belang om de reacties op een enting, over de periode van 3 – 6 weken na de enting, vast te leggen. Deze informatie kan later van pas komen. - Niet naast homeopathie
Gedurende een periode van circa 3 – 6 vóór of ná homeopathie kan er beter niet gevaccineerd worden. De werking van de homeopathische behandeling wordt door een vaccinatie verminderd of te niet gedaan.
Waarom enten wij dan nog steeds jaarlijks?
- Ten eerste is een vaccinatie, van niet ouder dan een jaar, verplicht indien u uw huisdier wilt onderbrengen in een pension, met uw dier naar een show wilt, met uw dier naar het buitenland wilt of als fokker een dier naar het buitenland verkoopt. De vaccinatieplicht voor deze en andere activiteiten is de laatste jaren veelal strenger geworden in plaats van versoepeld!
- Er zit een grote vertraging tussen het moment waarop er in de wetenschap nieuwe vindingen zijn gedaan en de uitvoering in de praktijk. Het kan dus enkele jaren duren voordat praktiserende dierenartsen hun ziens- en handelswijze aanpassen met betrekking tot nieuwe inzichten.
- Een goede dierenarts wijst u op de voor- en nadelen van het vaccineren van uw huisdier waarna u zelf kunt besluiten tegen welke ziekten en hoe vaak u uw dier wilt vaccineren. Echter niet alle dierenartsen zijn overtuigd van het feit dat we met veel minder vaccineren toe kunnen en dat vaccineren nadelige gevolgen kan hebben.
- Het afschaffen van de jaarlijkse enting betekent een drastische daling in de inkomsten van vele dierenartsen. Een dierenarts kan dus economische redenen hebben u niet te adviseren minder te gaan enten!
- Ook de farmaceutische industrie verdient goed aan de jaarlijkse enting van uw huisdier en zal niet snel genegen zijn het standpunt van jaarlijks vaccineren te wijzigen – Ook uw dierenarts verdient hier zijn nodige procenten aan!
- Zolang een huisdiereigenaar het advies blijft krijgen om jaarlijks te enten omdat dit het beste is voor de gezondheid van het dier (zonder op de gevaren gewezen te worden en zonder geïnformeerd te worden over het feit dat vervolg-vaccinaties geen verbeterde immuniteit tegen ziekten oplevert!) zal de eigenaar de jaarlijkse enting blijven halen omdat zij het beste willen voor het dier.
Bronnen:
– Artikel in Neocatmagazine van Ineke den Hollander
– Dierenarts Caspar Broekman, Alternatieve Diergeneeskunde Amsterdam
– Dierenarts Tannetje Koning, Natuurlijk Gezondheidscentrum voor Dieren (De Oase)
· Vaccinaties. Westerhuis – kliniek voor gezelschapsdieren.
· Are we vaccinating too much? Door Catherine O’Driscoll
· Vaccineren wij teveel? Samenvatting van het artikel van Catherine O’Driscoll vertaald door J. van der Wijk
· Behandelingsmogelijkheden voor gezelschapsdieren met kanker door Drs. J. de Vos en Dr. S. Verschuren.
http://www.ottenhorst.nl/